Maandelijks archief: mei 2014

8. Frijol Solidario

Managua, Nicaragua, 29 mei 2014

Frijoles. Rode bonen. Ze behoren in Nicaragua tot de basisingrediënten van de dagelijkse voeding. Op enkele maanden tijd is de prijs van rode bonen hier meer dan verdubbeld. De hevige regenval eind 2013 is maar een deel van de verklaring. Er wordt duidelijk gespeculeerd met de voorraden en de prijs.
De Sandinistische regering reageert met het programma ‘Frijol Solidario’. Brigades trekken van wijk naar wijk om er bonen te verkopen aan een lagere prijs dan in de markten. De arme inwoners van Managua zijn erg tevreden met het initiatief, maar zoals altijd is er ook kritiek en beschuldigen sommigen de regering zelfs van dubbelspel.

Nicaraguanen kopen hun bonen en andere producten per libra: 1 libra is ongeveer 0,45 kilogram. De afgelopen maanden is de prijs van de rode ‘frijol’ hier gestegen van 10 naar 22 Córdobas, en op sommige plaatsen zelfs 25 Córdobas: meer dan een verdubbeling van de prijs. 25 Córdobas is ongeveer 1 dollar. Een aanzienlijke prijs, als je weet dat sommige gezinnen hier een dagbudget hebben van slechts 1 à 2 dollar.

Het is allemaal een kwestie van vraag en aanbod, zo zegt de theorie. Maar er is vraag én er is aanbod. Doordat er in de landen van Midden-Amerika – een regio van boneneters – verschillende periodes zijn om de bonen te zaaien en te oogsten, kunnen tijdelijke tekorten in het ene land worden opgevangen met import uit het andere land.

Nicaragua is de grootste producent van rode bonen in deze regio. Één van de drie oogstperiodes is april: er is dus momenteel zeker geen tekort aan bonen. Wel is het zo dat rond Pasen jaarlijks de prijzen stijgen, omdat de mensen meer voedsel inkopen. Semana Santa is hier een hoogtijd, zeg maar het Kerstmis van Latijns-Amerika. Maar op school – in de les economie – leerde ik vroeger dat het spel van vraag en aanbod in de vrije markt leidt tot een eerlijke en evenwichtige prijs: als gevolg van die mooie onzichtbare zelfregulerende hand van de vrije markt…

Maar de prijs van de bonen bleef hier dus enkel stijgen.De oorzaak is de voedselspeculatie door grote en kleine (tussen-) handelaren. Zij houden delen van hun voorraden bonen achter de hand.

De Nicaraguaanse regering neemt nu maatregelen om de getroffen consumenten te steunen: via het programma ‘Frijol Solidario’ (solidaire bonen) kunnen bewoners van de hoofdstad – waar ongeveer de helft van de Nicaraguanen woont en waar de afhankelijkheid van de tussenhandelaren het grootst is – hun bonen kopen aan een vaste prijs van 16 Córdobas per libra.

Via dit programma kan de overheid de prijs nu controleren. De stijging van de prijs in de markt is hiermee ook gestopt en op sommige plaatsen worden er zelfs alweer bonen verkocht aan 19 Córdobas per libra. De regering van Daniel Ortega heeft aangekondigd haar Solidaire Bonen te blijven verkopen in de wijken totdat de prijs op de vrije markt weer naar een aanvaardbaar niveau is gedaald.
Sinds enkele weken trekken de mobiele verkopers dagelijks naar 14 wijken in de hoofdstad. Mooi gespreid over de stad: dagelijks 2 wijken per district. Iedereen mag er bonen komen kopen, ook mensen uit de aanpalende wijken. De regering wil de verkoop eenvoudig en toegankelijk houden.
De verkoop wordt per wijk aangekondigd door een geluidswagen en door leden van de Sandinistische wijkcomité’s die van deur tot deur gaan.
De bonen worden verkocht in zakken van 2 of 5 libras en elke klant mag maximaal 10 libras kopen. Vrouwen die thuis bonen koken (een tijdrovende klus) om ze vervolgens door te verkopen aan hun buren, mogen meer libras kopen. De regering ziet de verkoop van gekookte bonen namelijk als een dienstverlening naar de wijk.

De verkochte aantallen zijn aanzienlijk: ongeveer 30.000 libras per dag in de 14 verkoopspunten. In de eerste week werden al 161 wijken bediend en ongeveer 18.000 families bereikt.

De verkoop gebeurt 7 dagen op 7, want – zo zegt Alcides Altamirano, de coördinator van het programma – “El Gobierno Sandinista no descansa”: de Sandinistische regering rust nooit.

Volgens Alcides Altamirano heeft de regering in de magazijnen van ENABAS voldoende voorraad bonen om het solidariteitsprogramma een tijd vol te houden. ENABAS is een overheidsbedrijf dat los van het programma ‘Frijol Solidario’ al basisvoedingsmiddelen verkoopt aan solidaire prijzen in wijkwinkeltjes.

En dat is meteen één van de kritiekpunten van de tegenstanders, want die zijn er natuurlijk ook. Hoe kan het dat de overheid zulke grote voorraden achter de hand heeft? Zijn ze daarmee niet mede verantwoordelijk voor die prijsstijgingen van de laatste tijd?

De kwatongen – daar zijn ze weer – beweren zelfs dat de overheid bewust onder één hoedje speelt met de voedselspeculanten, om vervolgens de reddende engel te spelen en de bevolking een goedkopere rode boon aan te bieden voor 16 Córdobas per libra. Een prijs die volgens de critici helemaal niet zo solidair is, want 16 Córdobas is ruim boven de normale prijs van 10 of 12 Córdobas.

In de krant La Prensa schrijft Edmundo Jarquín van oppositiepartij MRS dat enkel mensen gelieerd aan de regering het zich kunnen permitteren om met de rode bonen te speculeren, zonder dat de controleurs van het ministerie van voedsel (MIFIC) hen lastig zouden vallen.
Waarom”, schrijft hij, “brengt de regering deze bonen niet gewoon op de reguliere markt, zodat de prijs kan dalen volgens de logica van vraag en aanbod?” En hij geeft direct zijn antwoord: “Omdat ze politieke propaganda wil voeren rond de basisbehoeften van de mensen” en “omdat ze de bonen liever verkoopt via haar eigen politieke organisaties in de wijken”. Daniel Ortega en zijn vrienden slaan hiermee volgens Jarquín politieke én reële munt uit de situatie.

Zo kennen we de regering van Ortega”, schrijft hij. “Ze creëert eerst zelf het probleem, om daarna naar voren te komen als diegene die de situatie zal oplossen.”

Wat iedereen er ook van denkt, de stijgende prijs van de bonen is geen nieuw probleem: het deed zich ook al voor in 2010 en 2011. Toen reageerde de regering van Daniel Ortega door de export van rode bonen aan banden te leggen, zodat ze beschikbaar bleven voor de binnenlandse markt. Dat bleek echter niet voldoende om de prijs onder controle te krijgen. De president raadde de Nicaraguanen toen nog aan om erwten te eten in plaats van bonen. Hij gaf zelfs een kooktip: de erwten eerst goed koken en daarna aanbakken alsof het rode bonen zijn.
In 2014 kiezen de Sandinisten dus voor een alternatieve aanpak: de Frijol Solidario.

De speculatie met de prijs van de bonen is ook geen specifiek Nicaraguaans probleem. In buurlanden als Guatemala en Honduras verdubbelde de prijs per libra eveneens op korte tijd. En daar zijn de Sandinisten niet aan de macht.

De Nicaraguanen die in de rij staan om hun 2, 5 of 10 libras Solidaire Bonen te kopen zijn in ieder geval zeer tevreden. Ze besparen geld dat ze aan andere zaken kunnen besteden. En bovendien zijn de bonen van goede kwaliteit.
Doña Pastora kocht haar zakjes hier in de wijk Larreynaga en wist mij nadien te vertellen dat ze heerlijk waren: “Se quedan sauvecitos!”, na het koken waren ze heerlijk zacht.
Veel mensen in de rij bedanken daarom persoonlijk hun president Daniel en diens echtgenote Rosario, “die tenminste een hart hebben voor de armen in dit land”.

Naast steun aan de consumenten, heeft de regering ook een programma voor de familiale landbouw: ongeveer 30.000 boeren kunnen in 2014-2015 financiële steun krijgen van 150 tot 170 dollar per manzana (0,70 ha) via CRISSOL, het programma voor de productie van basisvoedingsmiddelen onder het motto van de regering: Cristiano, Socialista y Solidaria. Deze steun maakt het voor de boeren weer iets aantrekkelijker om rode bonen op hun land te verbouwen.

7. Controverse rond preventieve afbraak van gebouwen in Managua

Managua, Nicaragua, 8 mei 2014

Sinds enkele dagen is de gemeente Managua bezig met de afbraak van enkele gebouwen die werden neergezet door politieke tegenstanders van het FSLN van president Daniel Ortega. “Uit voorzorg”, volgens het sandinistische stadsbestuur, omdat de gebouwen beschadigd zijn door de recente aardbevingen. Een politieke provocatie, vinden de tegenstanders.

Al bijna 42 jaar staan er hier in het oude centrum van Managua ruïnes van gebouwen die zijn beschadigd en verlaten sinds de zware aardbeving aan de vooravond van Kerstmis 1972. Managua breidde zich uit naar oost, west en zuid. Uit de puinhopen van het oude centrum ontstond een wirwar van straatjes en steegjes met marktkramen: de Mercado Oriental. In de ruïnes van enkele grotere gebouwen namen arme families hun intrek. Voor geen enkele regering en stadsbestuur leek het een prioriteit om iets aan de situatie te veranderen.

Maar rampen en grote incidenten worden soms toch aangegrepen om veranderingen door te voeren.

In 1998 raasde de orkaan Mitch door Midden-Amerika. De ravage in Nicaragua was enorm en onder andere de arme wijken langs het meer werden zwaar getroffen door overstromingen als gevolg van de zware regenval die op de orkaan volgde. De regering greep de kans om veel van de arme families te evacueren en te verplaatsen naar een nieuwe wijk – heel mooi Nueva Vida geheten – op zo’n 15 km buiten Managua in de gemeente Ciudad Sandino. Daar woonden deze mensen meer dan een jaar onder landbouwplastic in de brandende zon, want schaduw van bomen was er nog niet. De regering van de toenmalig president Arnoldo Alemán – later veroordeeld voor megacorruptie – bouwde pas na geruime tijd kleine huisjes voor deze mensen.

[Arnoldo Alemán stond in 2004 op de 9e plaats in de Top 10 van ‘Most Corrupt Leaders in Recent History’ van Transparency International. Geen geringe prestatie voor een president van zo’n klein en arm land]

Kleine huisjes dus: vier muren met een dak, een voordeur, enkele ramen en verder niets. Toen ik er in 2000 met Franklin – één van de straatkinderen van Quincho Barrilete – op bezoek ging bij zijn moeder, trof ik er een leeg huis aan, waarin de moeder leefde met drie dochtertjes. Er was zelfs geen eten in huis. De meisjes gingen er wel een halve dag naar school, waardoor de moeder niet naar Managua kon gaan om er in de markt te werken. Ze verdiende wat geld door af en toe voor iemand de was te doen. Door mijn komst werd er die dag goed gegeten. De animatoren van Quincho gaven Franklin soms ook wat eten mee voor zijn moeder en zusjes.

Veel van haar buren – die net als de moeder van Franklin aan de kost kwamen als ambulant verkoper in de markt van Managua – moesten opeens dagelijks meerdere bussen betalen om naar hun werk te gaan: een grote hap uit hun dagloon. Al snel bleken velen van hen weer terug te keren naar het oude centrum van Managua, dichtbij hun werkplek.

In 2008 was er een grote brand in de Mercado Oriental. Deze brand brak gelukkig ‘s nachts uit, waardoor er geen slachtoffers zijn gevallen. Maar de schade was enorm. Het toenmalige – sandinistische – stadsbestuur maakte van de gelegenheid gebruik om dat deel van de markt opnieuw op te bouwen: met winkeltjes in plaats van marktkramen, betere electriciteitsvoorzieningen, extra veiligheidsmaatregelen: al blijft het een wirwar van straatjes waarbij je moet hopen dat er nooit een brand of aardbeving komt waarbij de mensen vertrappeld zullen worden wanneer iedereen in paniek uit de markt wil vluchten.

En nu – in 2014 – wordt Nicaragua al wekenlang geteisterd door aardschokken en aardbevingen. Op 10 april j.l. was er een zware beving (6.2 op de schaal van Richter) met epicentrum in het meer van Managua. In de gemeenten Nagarote en Mateare was er veel schade, maar ook op verschillende plaatsen in de nabijgelegen hoofdstad Managua.

Sinds enkele weken is het stadsbestuur van Managua (ALMA) bezig om – 42 jaar na dato – gebouwen af te breken die werden beschadigd en verlaten tijdens de aardbeving van 1972.
Wederom worden families verplaatst naar Ciudad Sandino, dat ondertussen een grote stad is geworden, met directere verbindingen met de hoofdstad, betere voorzieningen en ook meer lokale werkgelegenheid. Maar het blijft de vraag of alle geëvacueerde families daar hun draai zullen vinden.

In eerste instantie was iedereen tevreden (behalve natuurlijk de eeuwige opposanten van het sandinistische stadsbestuur en de sandinistische regering). Totdat vorige week de façade van het gebouw van de Nationale Loterij werd neergehaald. Een ruïne, maar wel één van de laatste overblijfselen van het oude neo-koloniale stadscentrum. In de media kwamen stemmen op die deze façade graag gerestaureerd zouden zien, als onderdeel van de herwaardering van het oude stadscentrum, waarmee toeristen kunnen worden aangetrokken. Maar toen de discussie in de media kwam, lag de façade al tegen de grond.

En deze week deed het stadsbestuur van Managua er nog een flinke schep bovenop. In een noodtempo gingen enkele bouwsels tegen de grond die werden geplaatst door politieke opponenten van de huidige sandinistische bestuurders. De afbraakwerkzaamheden waren al in volle gang toen het volk door woordvoerders van de ALMA werd geïnformeerd.

Binnen een dag bleef er niets over van de vuurtoren bij het Monument van de Vrede, dat Presidente Violeta Chamorro in 1990 inhuldigde, aan het eind van de tienjarige burgeroorlog. In datzelfde jaar had Violeta Chamorro met een brede coalitie het FSLN van Daniel Ortega verslagen in de verkiezingen. In het monument werden vele wapens – zowel van het leger als van de contra-rebellen – in beton begraven. Daarbovenop stond dus een witte vuurtoren als baken van vrede.

Deskundigen van de ALMA ontdekten na de bevingen van de afgelopen tijd scheuren in de toren en besloten dat ze beter preventief zou worden afgebroken.

In 1999 nam één van mijn collega’s bij Quincho Barrilete mij mee naar dit monument, op één van onze tochten door de stad. Een vredesmonument is altijd een mooi idee. Maar toen ik de muur zag waarop Violeta Chamorro een reeks gedenktegels had laten ophangen om bepaalde personen te bedanken voor hun bijdrage aan het herstel van de democratie in Nicaragua, viel mijn mond open van verbazing: de meest opvallende naam was die van George Bush Sr.
Het valt niet te ontkennen dat hij als oud-directeur van de CIA en als vice-president enorm veel werk heeft verzet voor Ronald Reagan om de Contra-rebellen te bewapenen, te trainen en ondertussen het VS-congres te misleiden. Opeens bleek dit vredesmonument een aardige provocatie van Violeta Chamorro, die zichzelf vooral als een soort moederfiguur van alle Nicaraguanen probeerde te profileren.

Vandaag ligt de vuurtoren dus tegen de vlakte. Maar de rest van het monument? De toegang tot het Parque de la Paz is afgesloten. Wanneer ik de bewaker aan de poort vraag wat er is gebeurd met het monument zelf, de in beton gegoten wapens en de herdenkingsplaten, verzekert hij mij dat alles netjes is gespaard en binnenkort weer toegankelijk zal zijn voor het publiek. Door de gaten in het landbouwplastic van de afrastering zie ik vooral een enorme hoeveelheid puin van metaal en beton.

Op televisie verklaart een woordvoerder van de ALMA dat het stadsbestuur op deze plek graag een sporthal met capaciteit van 8000 plaatsen zou bouwen…

Dat is dan weer mooi meegenomen. De trillingen van de aarde maken de weg vrij voor grote bouwplannen (uitgevoerd – zeggen kwatongen – door vriendjes van de Familie Ortega-Murillo) en terloops ook een steek naar politieke tegenstanders.

De tweede steek van de afgelopen dagen is voor Herty Lewites. De Concha Acústica die hij in 2004 liet bouwen als burgemeester van Managua, vertoonde volgens de ALMA ook scheuren en waterschade. En moest dus preventief afgebroken worden. Deze Concha is een groot podium – in de vorm van een schelp – aan de kop van een leeg terrein – de Plaza de la Fe – dat wordt gebruikt voor grote evenementen zoals de jaarlijkse viering van de verjaardag van de revolutie op 19 juli.

Herty Lewites was burgemeester van Managua van 2001 tot 2005, namens het FSLN van Daniel Ortega. Nadien viel hij in onmin bij die partij en was hij zelfs even tegenkandidaat van Daniel Ortega in de presidentsverkiezingen van 2006. Hij maakte enorm veel kans om Ortega te verslaan, maar overleed tijdens de campagne aan een hartaanval (kwatongen beweren – niet bepaald verrassend – dat het geen toeval was en dat hij niet geheel natuurlijk is gestorven).

En om het rijtje compleet te maken: recht tegenover deze Concha Acústica staat een obelisk ter herdenking van de mis die Paus Johannes Paulus II hier opdroeg in 1996. Hij werd geplaatst in 2000 tijdens het presidentschap van Arnoldo Alemán. Op en rond de zuil verschijnen de namen van vele families die behoren tot de elite van dit land: politici, ondernemers… zelfs de naam Debayle staat ertussen: de familienaam van de moeder van oud-dictator Somoza.

Op televisie werd gezegd dat ook dit monument tegen de vlakte zal gaan. Als buitenlands waarnemer constateer ik afbladerend plamuurwerk en enkele scheuren in de zuil. Of dit risico’s oplevert bij trillingen van de aarde, weet ik niet. Ik heb geen enkele officiële bron horen bevestigen dat ook deze zuil eraan moet geloven.

Ik vraag het voor de zekerheid aan drie jonge agenten die in de schaduw van een tentje de afbraakwerken van de Concha Acústica gadeslaan. Gaat ook de obelisk van Juan Pablo II tegen de vlakte? “Ahorita no”, zegt Agent 1 (‘ahorita no’ is Nicaraguaans voor: momenteel niet). Agent 2 voegt eraan toe dat “niemand daar iets over heeft gezegd” en Agent 3 – de jongste, met een hippe zonnebril – verzucht: “Este es del Santo Papa”, dat is de zuil van de Heilige Johannes Paulus II. Daar blijf je dus van af.

Het zou ook kunnen dat dit monument – dat werd opgericht door Arnoldo Alemán, leider van de liberale partij PLC en politieke tegenstander van Daniel Ortega – wordt gespaard omdat het FSLN en de PLC in dit land met allerlei deals de politieke koek verdelen. Maar dat beweren natuurlijk kwatongen.

Ondertussen probeert een zware kraan het laatste stukje van de Concha Acústica neer te halen. Het lukt niet. Al zijn de afbraakwerken wat mij betreft in een noodtempo gegaan, de oppositiekrant La Prensa lacht in haar vuistje: na 72 uur biedt de Concha nog steeds verzet. Dat komt natuurlijk omdat de vice-burgemeester van Managua eerder had geroepen dat de klus in 48 uur geklaard zou zijn. De Concha Acústica zet het stadsbestuur van Managua voor schut, grijnst La Prensa op haar voorpagina. Dat het bouwsel zo moeizaam kan worden afgebroken is volgens de krant “in tegenspraak met de argumenten van de orteguistas (de Ortega-aanhangers) die wezen op vermeende zware schade aan het bouwwerk, dat ondertussen maar niet neergehaald wil worden” (La Prensa, 08/05/2014).

Het doet me denken aan die anekdote die ik hier al eerder aanhaalde, over het standbeeld van de revolutionaire soldaat. Toen tegenstanders van het FSLN probeerden dit beeld op te blazen, werd enkel de voet beschadigd. “Ze waren vergeten dat ze is gemaakt van Russisch staal”, grapten de Sandinisten. Roestvrij staal uit de Sovjetunie, welteverstaan.

Het is moeilijk voor te stellen dat het stadsbestuur niet beseft dat de afbraak van deze gebouwen gevoelig ligt bij veel mensen. Alleen al doordat ze werden geplaatst tijdens het bestuur van politieke tegenstanders van het FSLN – krijgt de afbraak onvermijdelijk een symbolische bijsmaak. Het lijkt wel of de bestuurders van het FSLN er schik in hebben om te polariseren en mensen te provoceren, los van het feit of deze gebouwen al dan niet een gevaar vormden in geval van aardbevingen.
Debat is er ook niet geweest: nog voor iemand kon reageren, protesteren of alternatieven aandragen, gingen de gebouwen al tegen de vlakte.

Dat is er wél over de oude kathedraal. Sinds 1972 is ook deze een ruïne en niet meer in gebruik. Enkel de gevels staan overeind, met een deel van het dak. Binnen de muren tref je nu enkel een slapende bewaker en vele, vele krijsende duiven.
De Nicaraguaanse kerkprovincie bouwde een nieuwe kathedraal bij de rotonde van Metrocentro, meer naar het zuiden van de stad (de zijkapel van deze nieuwe kathedraal vertoond overigens – sinds de bevingen van begin april – ook een scheur!).

De oude kathedraal was in 1979 het decor van het overwinningsfeest van de revolutie. Honderden mensen klommen op de gevels, die niet bezweken onder de druk. Vandaag staat er wel op de muren gekalkt: “niet beklimmen, gevaarlijk!” Nu is er een plan voor renovatie, dat zeer veel geld zou kosten. Niemand haalt zich in zijn hoofd dit gebouw neer te halen. Maar er is nu wel debat over hoe en wat en wanneer.

En het volk? Wat zegt het volk hier allemaal van?

Zoals steeds in dit gepolariseerde land: diegenen die aanhanger zijn van Daniel Ortega en het FSLN vinden het een normale gang van zaken. En zeggen me dat die vuurtoren en die Concha Acústica voor hen toch al niet veel betekenden.

En diegenen bij wie de haren overeind gaan staan wanneer je ‘Daniel Ortega’, ‘Rosario Murillo’ of ‘FSLN’ zegt, spreken er schande van dat hier twee ‘historische monumenten’ zijn vernietigd.

Van Violeta Chamorro rest nu alleen nog een miezerig arboretum aan de Avenida Bolivar waar nooit iemand binnenstapt.

En tussen het Palacio Nacional en de Cinemateca staat nog steeds een kale betonnen structuur van een gebouw waarvan ik mij altijd heb afgevraagd: Van wie is het? Waarvoor dient het? Waarom staat het er nog steeds? Er lijken geen afbraakplannen te bestaan voor dit gebouw.

Wanneer de stofwolken zijn gaan liggen, gonst het enkel nog na op het internet: daar vraagt de één na de ander zich (al dan niet grappend) af wanneer die “lelijke bomen van La Chayo” nu ook eens tegen de vlakte gaan. De gele bomen die presidentsvrouw Rosario Murillo – Chayo in de volksmond, niet alleen bij de kwatongen – door heel Managua liet plaatsen.
Op Facebook, naast een foto van deze Arboles de la Vida: “Waarom halen ze verdorie [gekuiste vertaling] die dingen [gekuiste vertaling] niet neer die veel gevaarlijker zijn?”
7 personen vinden dit leuk.